Email adres

Email: hofhoveniers@gmail.com

01-04-2010

Jan van der Groen, biografie (ca.1624-1671)





Al in 1652 leverde Jan van der Groen, auteur van het wereldbekende boek "Den Nederlandtsen Hovenier", bloemen en planten aan de Prinselijke familie Oranje Nassau. Zijn boek werd voor het eerst gepubliceerd in 1669 en vervolgens vele malen herdrukt (14 maal tot 1721). Ook werd het boek destijds vertaald in het Frans (Le Gardinier Hollandais) en in het Duits (Der Niederländische Gärtner). Jan van der Groen, hovenier van de Prins van Oranje op paleis Honselersdijck en Ter Nieuburch, overleed in Rijswijk in october 1671, kort na de tweede druk van zijn boek in 1670. Hij heeft dus niet geprofiteerd en wellicht geen weet gehad van het succes van zijn boek. Van de auteur is tot nu toe veel onbekend geweest.
Reeds vanaf februari 1652 leverde Van der Groen bloemen en planten voor de oude en nieuwe tuin van paleis Honsholredijck aan de hofhovenier Anthony van Thooren. Gevolgd door leveranties in de daaropvolgende jaren voor diverse prinselijke tuinen.
Op 14 april 1659 trouwde de ongehuwde Johannes van der Groen, burger van Den Haag, met de 34-jarige Anna Maria Blom (Bloem), weduwe van Gerrit Heijdema. Het huwelijk werd gesloten in de (hervormde) Loosduinsche kerk. Johannes was bloemist en burger van Den Haag.
A.M. Blom bracht haar 2 kinderen Heijdema mee het huwelijk in, te weten de 11-jarige Aernoudt Heydema (doop: 29 maart 1648) en de 9-jarige Dignum. Anna Maria Blom was de dochter van de reeds overleden Aernt Pietersz Blom, in leven hovenier van PRINS Frederik Hendrik en diens opvolgers op paleis Honselersdijck.
Deze familieconnectie en Jans expertise zal hebben geleid tot zijn aanstelling als hofhovenier van de Prinselijke Oranjes en als opvolger van zijn schoonvader Blom.
Leidinggevende hofhoveniers moesten in de regel aan strenge vakbekwaamheidseisen voldoen. Ze kunnen beschouwd worden als de voorlopers van de tuinarchitecten.
Eind 1659 wordt Van der Groen in een notariële acte genoemd als hovenier van de Prins van Oranje "in de tuinen op de Cingel". Dit zijn de tuinen van paleis Noordeinde in Den Haag. Op de Cingel (Singel) woonde voorheen ook hovenier Maerten Blom, de zoon van Aernt Pietersz Blom, en tevens de collega van Symon van Langelaer.

In october 1670 wordt "Johan van der Groen, hovenier van Zijne Hoogheid op Honselerdijck" weduwnaar van Anna Maria Blom genoemd. Op 18 october 1670 wordt - bij notariële acte - de voogdij over de kinderen van A.M. Blom geregeld.
Op 19 oktober 1670 ondertrouw van Johan van der Groen, weduwnaar, wonende tot Honsholredijck, met Maria Huijberts Colijn, jongedochter, wonend alhier in Den Haag. Het huwelijk wordt 14 dagen later gesloten in de Groote Kerk in Den Haag.
Ongeveer tegelijk werd Van der Groen overgeplaatst naar de reusachtige tuinen van het paleis Ter Nieuburg in Rijswijk, vlak bij Den Haag. Hij woonde daar in de hovenierswoning die op de (17de eeuwse) afbeelding van Anna Beeck aan de rechterkant van het complex is gelegen. Links ligt de woning van de kastelein (slotbewaarder). Vlak daarachter liggen de ooft (fruit)tuinen en rechts van het paleis: de meloentuin. Achter het paleis liggen de siertuinen en de vijvers.
Zijn dienstverband in Rijswijk en zijn huwelijk duurde maar één jaar want op 21 oktober 1671 werd de overdracht van het beheer van de paleistuinen te Rijswijk overgedragen aan de comptoir. Op 5 januari 1672 wordt de erfenis van "Zaliger Johan van der Groen, hovenier van de tuinen van de Prins van Oranje te Rijswijk", bij de notaris geregeld.
Zijn weduwe Colijn (her)trouwde onder huwelijkse voorwaarden in april 1675 met een weduwnaar. Aangenomen mag worden dat Colijn de revenuen uit de boekuitgaven mocht ontvangen.

archiefonderzoek+copyright blogauteur

09-11-2008

Amtmann Langelaer

Dietrich van Langelaer wurde in 1725 königlicher Amtmann im Kreiss Bornim (bei Potsdam). Langelaer wurde geboren in 1681 in Potsdam als Sohn von Dirck / Dietrich van Langelaer und Margarethe Bernicke. Die Kurfürstin Dorothea war Pate bei seinem Tauf. Schon ab 1700 hielf er seinen Vater, der Planteur. Als seinen Vater in März 1713 im Alter von 73 Jahren gestorben war, wurde Dietrich Junior, Planteur in Dienst von König Friedrich Wilhelm I.

De Soldatenkoning Friedrich Wilhelm I had in tegenstelling tot zijn grootvader, de grote keurvorst, totaal geen interesse in cultuur, schilderkunst en landschapsarchitectuur. Zijn voornaamste passie was het leger. De functie van "Planteur" bestond vanaf mei 1713 eigenlijk niet meer. In mei 1713 pachtte Dietrich van de koning het domein Bornim. In 1719 werd de pacht met zes jaar verlengd. Weer zes jaar later in 1725 werd Dietrich van Langelaer op grond van zijn verdiensten voor het domein Bornim, königlicher Amtmann (districthoofd).

Hij trouwde in Potsdam met Anna Elisabeth van Langevelt, de dochter van de Berlijnse hofschilder en architect Rutger van Langevelt (Rutger was geboren 1635 Nijmegen - overleden 1695 Berlijn). Enkele jaren later werd zijn aanstelling tot Amtmann ingetrokken in verband met tegenstellingen tussen hem en de locale bevolking. (archiefonderzoek Duitsland: dr. Wimmer)

26-10-2008

Langelaer in Potsdam

Bornim 1700

In 1664 werd Dirck van Langelaer in Potsdam aangesteld als "Planteur" in dienst van de Brandenburgse keurvorst Friedrich Wilhelm (1620-1688). Deze keurvorst was een schoonzoon van prins Frederik-Hendrik (van Oranje Nassau).
Dirck van Langelaer werd in 1640 in Wijk bij Duurstede geboren als zoon van Dirck Dirckszn van Langelaer, glazenier, tevens schepen en cameraar in het stadsbestuur gedurende meer dan 25 jaar. De oom van Dirck junior was Reyer Dirckszn van Langelaer (1595-1658), hovenier in de kasteeltuinen van Buren en Zuylestein en tevens plantage eigenaar en voorts cameraar in het Wijkse stadsbestuur. Zijn achterneef Anthonie van Langelaer was - evenals diens vader - hofhovenier en plantagemeester op kasteel Buren. Het is aannemelijk dat Dirck jr kasteeltuinervaring heeft opgedaan bij zijn directe familieleden en dat e.e.a. heeft geleid tot zijn overkomst naar het Brandenburgse hof. De functie van Planteur - een hofhovenier die in het bijzonder voor bomen verantwoordelijk is - kan het best vergeleken worden met die van plantagemeester. Zijn naam werd in Duitsland vertaald tot Dietrich de Langelaer.

Over zijn werkzaamheden in Potsdam is documentatie in de archieven bewaard gebleven. En er is - in tegenstelling tot Nederlands historisch onderzoek - veel over geschreven. Zo schreven Freusberg in 1877 en Backschatt in 1912 al onder meer het volgende. "Keurvorst Friedrich Wilhelm liet vanaf 1664 ten noorden van de residentiestad Potsdam door de hollandse planteur Dietrich de Langelaer een grote (slot)tuin met edele fruitbomen, wijnstokken en visvijvers aanleggen. Vermoedelijk adviseerde prins Johan Maurits van Nassau-Siegen, (stadhouder van Kleef, voorheen gouverneur van Brazilië) de keurvorst bij de locatie en de aanleg van de slottuin. Behalve talrijke waterwerken, vijvers en fonteinen waren er veel afzonderlijke tuinvakken".

Daarin waren volgens de archieven (KK + Domänenkammer) geplant: 1.595 fruitbomen, hoogstam of leibomen zoals: abrikozen, perzikken, peren, appel, kersen, pruimen en kweepeer alsook tamme kastanjes, walnoot en amandelbomen. Bovendien waren er bessenstruiken, sneeuwbalbomen en mispelen. Voor de kweek van meloenen stonden er 16 grote glazen potten. Verder waren er 87 grote bloempotten met en zonder hengsel die 's zomers, beplant met bloemen, de parterre vóór het slot Bornim verfraaiden. Ook was er een plantage met talrijke laanbomen, onder meer 380 grote sterke lindebomen en wilde kastanjebomen en een boomkwekerij met honderden fruitbomen.

Afgezien van de aanleg, de supervisie en het onderhoud van de tuinen bij slot Bornim liet de keurvorst rondom Potsdam door Langelaer grote lanen met laanbomen aanleggen. "Nicht nur der Garten von Bornim, sonder viele Alleen auf der Insel verdankten ihm ihr Entstehen".
En in 1926 schreef Hermann Schmitz: "zugleich mit den Schlòssern hat das Kurfùrstenpaar von hollandischen Gàrtnern wie Dietrich de Langelaer, Lust- und Obstgàrten anpflanzen lassen, die bedeutungsvoll fur die Baum and Blumenzucht in der Mark geworden sind¨.
Algemeen wordt aangenomen dat Dirck van Langelaer een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de laan- en fruitbomencultuur in Brandenburg.

Dr. C.A. Wimmer schrijft over Dirck onder meer het volgende: "Dirck van Langelaer trouwde in 1672 in Potsdam met Margarete Bernicke. Alle negen kinderen uit dit huwelijk werden op het Potsdammer slot gedoopt. Bij de doop van de tweede zoon, Friedrich Siegmund was de keurvorst doopgetuige. De planteur behoorde tot de meest welvarende inwoners van Bornim. Hij had een knecht in dienst en meerdere tuinlui alsook twee dienstmeisjes".

"Langelaer hanteerde in Brandenburg regelmatig het familiewapen, bestaande uit zeven lelies". Hetzelfde middeleeuwse familiewapen dat ook door de Burense Van Langelaers werd gebruikt. In Brandenburg werd dan ook aangenomen dat ze van adel waren. "Die Familienahme wurde immer 'von Langelaer' geschrieben. Anderen nannten sie mit dem französischen Adelsprädikat 'de Langelaer' ".

In 1685 reisde Dietrich van Langelaer naar Holland om een partij bomen af te halen, bestemd voor de kasteeltuin in Potsdam. Wellicht heeft hij bij die gelegenheid ook zijn broer Jacob van Langelaer in Wijk bij Duurstede en zijn overige Hollandse familieleden in Buren en Wijk bij Duurstede bezocht. Dircks kinderen volgden een goede opleiding en trouwden huwelijkskandidaten met aanzien. Zo werd zijn zoon Joachim Heinrich van Langelaer Pruissisch ingenieur en later kapitein in het Pruissische leger en trouwde in 1703 met de dochter van de Potsdammer burgemeester Jacob van Geldern. In 1731 wordt nog een 'van Langelair' in de Pruissische adelstand verheven.

Na bijna 50 jaar in dienst van de Brandenburgse vorsten geweest te zijn, overleed Dietrich van Langelaer in maart 1713. Hij werd in Bornim in de kerk achter de preekstoel begraven.

02-10-2008

Hilario en Jan Oliva




In mei 1637 leverde Hilario Oliva 36 sinaasappel- en citroenbomen voor de paleistuin van Honselaarsdijk. "Ten dienste van Sijne Hoocht gelevert, de Orange ende Citroenboomen tot achttien gulden 't stuck ende de twee Chineesche boomkens ter acht guls 't stuck, beloopende tsamen de voorn. somme van 664.0.0." Kennelijk was prins Frederik-Hendrik wel tevreden over de leverantie want een jaar later werd aan Hylario Oliva betaald "de somme van vijfftich car. guldens die Sijne Hoocht den selven is schenckende ". Deze subtropische bomen werden in de Hollandse winters ondergebracht in een Orangerie. Ze waren destijds heel exclusief in Noord Europa.

Hilario Oliva was als militair in het Staatse leger van de Prins, vanuit Italië naar Holland gekomen. Op 4 mei 1636 ondertrouwden volgens het kerkboek van Rijswijk, Hylario Oliva, jongeman van Genua, met Jannetje Henriks van Olthuysen, jongedochter van Voorburg. In dit huwelijk werden vanaf 1637 een aantal kinderen geboren, waaronder Henricus, Maria Elisabeth, Susanna, Gertrudis, Jan.


Jan Oliva werd in later jaren in Brandenburg hofhovenier van Louise Henriëtte, de oudste dochter van prins Frederik-Hendrik en van haar echtgenoot de Grote Keurvorst van Brandenburg. Jan Oliva's functie wordt omschreven als "Oranienmeister für Berlin und Potsdam". Over zijn werkzaamheden is weinig documentatie bewaard gebleven.


In november 1674 (zie detail uit doopregister bovenaan) treffen we "lustgärtner" Jan Oliva in Potsdam (Brandenburg) aan als doopgetuige bij de doop van Friedrich Siegmund von Langelaer tesamen met de doopgetuige Friedrich Wilhelm, de grote keurvorst.

21-09-2008

Het einde van de kasteeltuin Buren

(kasteel Buren in 1719)
Op 15 januari 1705 werd Cornelis van Langelaar - na de dood van zijn vader Anthonie - door de Domeinraad aangesteld als hovenier en plantagemeester van't casteel Buren. De tuinen waren toen al verwaarloosd omdat de Prinselijke familie er geen geld meer aan uitgaf. Aangenomen mag worden dat de plantagemeester meer als opzichter fungeerde om het bezit van de Oranjes te beschermen en in stand te houden. In 1715 werd Cornelis rentmeester van het gasthuis van Buren gevolgd door zijn aanstelling tot schepen van Buren. In 1726 en 1736 volgden herbenoemingen tot schepen tot 1743. In 1746 werd Cornelis van Langelaar bij notariële acte benoemd tot substituut rentmeester van het Graafschap Buren om de zieke M.H. Testas te vervangen. Als schepen van Buren zegelde Cornelis met het uit de middeleeuwen daterende familiewapen bestaande uit zeven lelies (echter zonder de adelaar van de Scherpenzeelse Wolfswinkels). Na de dood van Cornelis (1676-1748) werden: Op 4 maart 1748: "De tuynen agter het Casteel bij provicie in schade en bate aan den Drossaard overgegeven". In 1756 woonde op het kasteel nog Cornelis dochter, Maria van Langelaar tezamen met haar echtgenoot Hermanus de Zwart, sergeant op 't Casteel.

Tot 1759 werden door de Domeinraad nog functionarissen aangesteld om het kasteel en de omliggende terreinen in stand te houden. Zo werd in 1759 nog een nieuwe "opzigter van de oude en nieuw geplante elsen bosschen int graaffschap" aangesteld. Ook in 1759 maakte de laatste slotvoogd, op verzoek van de Domeinraad, nog een inventarisatie van het meubilair in het kasteel. In 1789 werden Pruissische troepen in het kasteel ingekwartierd. In 1794 werd het als hospitaal voor Hessische en Engelse militairen gebruikt, gevolgd door de inval van de Franse troepen. In 1804 werd door de regering besloten het kasteel voor afbraak te verkopen. Een reiziger, die in de zomer van 1817 Buren bezocht, beschrijft de resten nog "als een oud slot door wallen omgeven". Wat nu nog rest is een grote kale plek in het landschap, omringd door eeuwenoude hoge bomen.

02-09-2008

Verzameling van afbeeldingen van boomen, bloemen en planten..,

Van't saien ofte planten van oraenghie ofte Lamoene Boome (transcriptie door blogauteur 2004/02)














Uit:
Verzameling van afbeeldingen van bloem en grasperken, doolhoven, tuinhuizen, lustpriëlen, latwerken, boomen, bloemen en planten. Door: Anthonie van Langelaer dd 1685-1698. In bezit van WUR. Foto door WUR.
Uit dit boek: 1685: Van de lemonen, sitroenen en orange appelen hare namen:
gemene witte lemoen, lemoen bardonis, lemoen bardonis mismeackt, lemoen bardonis met strepen, calabrise lemoen, soet lemoen van ferari, lemoen van st.Remo, peersgewijs lemoen heraris, limoen met soete vruchte, R.appel of soete lemoen.
Orange appel: gemene oft sure orange appel, soete orange appel, orange met gekrulde blader, geroossde orange appel, bonte orange appel, gehoorende orange appel, appelsina oft Lisabons orange, orange appel met soete schil, orange boom met klijne vruchte anders genoemd nantiv.

24-08-2008

Over Anthoni van Langelaer



Anthoni van Langelaer (zoon van Simon van Langelaer en Elisabeth Clasinck) bevond zich in goed gezelschap toen hij op 5 december 1639 werd gedoopt in de Groote Kerk in 's Hage. Doopgetuigen waren Johan van der Lisse en Jaco Soggaerts. Johan van der Lisse was notaris in 's Hage van 1628 tot 1658. En Jacomina Soggaerts (1592-1658) was de weduwe van C. Wijnants van Resande, de gewezen rentmeester van 't Graafschap Buren in dienst van prins Frederik-Hendrik.
Anthoni werd in het doopboek ingeschreven onder de naam Langeraer.


Omdat Anthoni's vader Simon van Langelaer op 24 december 1648 was overleden werd diens functie, "hovenier en plantagemeester van den tuyn ende plantagien tot Buren" op 4 maart 1649 "bij provisie in zijn vaders plaats" aan zoon Anthoni overgedragen. Tegen een tractement van driehonderd ponden per jaar. Anthoni was toen pas 9 jaar oud maar was omgeven met familieleden die ervaring hadden in de aanleg en het onderhoud van een kasteelpark. Hij bleef met zijn moeder op het kasteel Buren wonen. Daar woonde ook nog zijn grootvader Albert Clasinck, slotbewaarder van 't casteel Buren, die er op toegezien zal hebben dat Anthoni zich in de functie van plantagemeester kon ontwikkelen. Dan was daar ook nog familielid Reyer van Langelaer uit Wijk bij Duurstede, hovenier op Buren en Zuylestein, boomkweker en eigenaar van vele boomgaarden, op wie Anthoni kon rekenen. Totdat hij bijna 20 jaar oud was. Reyer van Langelaer overleed namelijk in 1658 in Wijk bij Duurstede.

Inmiddels was de belangstelling van de prinselijke familie Oranje Nassau voor de kasteeltuin van Buren verminderd. De zoon en kleinzoon van prins Frederik-Hendrik (Willem I en II) hadden hun interesses verlegd naar een nieuw jachtslot in Dieren en in later jaren naar Het Loo in Apeldoorn. Hare Hoogheid Amalia van Solms (1602-1675) wilde nog wel graag regelmatig rozenwater uit haar rozentuin in Buren ontvangen.
"Onder de declaratie van hovenier van Buyren Anthony van Langelaer over branden van roosewater in den jare 1662 is ordonnantie goedgekeurd als volgt...Sijne Hoochgh...declaratie ter somma van 36 ponden 12 shilling"...

Op 11 december 1660 trouwde Anthoni van Langelaar met Geertrijd Spuks van der Biesstraten, jongedochter van 's Hertogenbosch. Er werden in het huwelijk van Anthoni en Geertrijd kinderen geboren in 1662, 1664, 1667, 1669, 1672, 1674 en 1676. Er overleden kinderen in 1667, 1673 en 1674. Bij de doop van zoon Sijmon van Langelaar op 8 december 1669 in Buren kwam de familie uit Wijk bij Duurstede over. Doopgetuigen waren Dirck van Langelaer, oudschepen/raad/kameraar en kerkmeester van Wijk bij Duurstede en zijn dochter Catharijn (geboren 1651)


In later jaren begon Anthoni van Langelaer met het schrijven van een handschriftdocument over bloemen, bomen en planten, lustpriëlen, latwerken etc. met daarin veel eigen tekeningen. In zijn "handleiding" over het zaaien en planten van sinaasappelbomen beschrijft hij een kort bezoek aan Sr. Boreel in Noordtwijck, die zich destijds (2e helft 17e eeuw) kennelijk ook bezig hield met het zaaien van citrusbomen. Daarnaast verwijst hij naar het boek van G.B. Ferrari: Hesperides (1646).

Het handschriftboek is gelukkig bewaard gebleven.
archiefonderzoek door auteur

10-08-2008

Over A.P. Blom



Een van de leveranciers/hoveniers van bloemen, planten en bomen van Prins Frederik-Hendrik voor zijn paleistuin in Honselaarsdijk was Arent Pietersz. Blom. In 1634 leverde hij voor de eerste aanleg van die paleistuin een grote partij abeel heesters en ypen heesters, tegen betaling van 820 Ponden. Hij moest ze ook (laten) planten. In 1639 volgt een nieuwe levering van planten en bloemen door hem zelf in de tuin van Honselaarsdijk te planten. In 1640 gevolgd door een nieuwe lading bloemplanten ditmaal voor de kasteeltuin in Buren. En in 1640 tevens bloemen voor beplanting in potten in Honselaarsdijk, gevolgd door bloemplanten en bollen voor de tuin in 1640 en 1641. Verder kersen- en perzikkebomen en plantsoenen van bloemen in 1643. En een partij bollen die in september 1643 in de paleistuin Honselaarsdijk zijn geplant. In 1644 werden weer - dit maal voor 156 carolus guldens - bollen, bloemen en planten geleverd en geplant. De leveranties gingen door tot juli 1648. In 1652 worden de leveranties van bloemen, bollen en bloemplanten en het planten daarvan overgenomen door Jan van der Groen (een familielid van A.P. Blom). En wel voor de oude en tweede nieuwe tuin in Honselaarsdijk.


Op 17 juni 1605 trouwt Aernt Pietersz. Blom, -- van de Hof van Holland, jongeman van 't lant van Mechelen, met Sara Monnier, jongedochter van -, beiden wonend alhier ('s Hage). Trouw in de Groote Kerk in s' Hage.


Zijn zoon Maerten Blom werkte enige tijd samen met Simon van Langelaer (deze is hovenier van Sijne Hoogheit in de regio 's Hage en voorts in Buren/Breda/Zuylestein).


Maerten Blom trouwde, in de Groote Kerk van 's Hage op 15 november 1643. Zijn eerste kind werd op 13 november 1644 gedoopt als Arnoudt Blom. Doopgetuige: Arnt Pietersz. Blom. Er volgden nog 4 kinderen. Maerten Blom woonde op de Singel in 's Hage.
(archiefonderzoek auteur)

19-07-2008

Over Simon van Langelaer





Simon van Langelaer (1606-1648) was hofhovenier en plantagemeester in dienst van Prins Frederik-Hendrik (1584-1647)

Über Simon van Langelaer (1606-1648), Hofgärtner und Plantagemeister (Planteur) in Dienst von Prinz Friedrich-Heinrich(der Schwiegervater von der Grosse Kurfürst 1620-1688).


Simon van Langelaer werd in 1640 door het Hof aangesteld als "Hovenier der Tuynen, Hoven, en Plantagien vide Plantagemeester" voor het kasteelpark te Buren. Vóór die tijd had hij al ruim 4 jaar ervaring opgedaan in de paleistuinen van prins Frederik-Hendrik in de omgeving van 's Gravenhage. En wel onder meer in de paleistuin van Ter Nieuwburg in Rijswijk (1638) en waarschijnlijk ook in de paleistuin van Honselaarsdijk. In de archieven en notariële akten in 's Gravenhage treffen we Simon van Langelaer vanaf april 1637 tot en met 1639 aan als 'hovenier van Sijne Hoochheit'. In Ter Nieuwburg werkte hij ondermeer samen met Maerten Blom. Deze was een zoon van Arnt Pietersz. Blom, de hofhovenier in Honselaarsdijk. De laatste was tevens de schoonvader van hofhovenier Jan van der Groen. De tuinen en paleizen in Rijswijk en Honselaarsdijk bestaan al lang niet meer.

Buren. Al in 1629 was begonnen met de renovatie van kasteel Buren en het omliggende kasteelpark. Frederik-Hendrik besteedde veel aandacht aan de voortgang van de geplande wijzigingen. Monumentale landen werden aangelegd vanaf het kasteel naar het stadje Buren. Beukenhagen werden aangeplant. De Franse tuinarchitect André Mollet werd ingeschakeld in 1632 voor het ontwerp van de parterres (met veel schelpen en gekleurde steentjes). Verder werden grote aantallen bomen en struiken aangeschaft en geplant, zoals laurier, beuken, iepen, lindebomen en meer dan duizend elzenbomen. Voor een groot deel kwamen deze helemaal uit Honselaarsdijk. Ook werden ze betrokken van regionale boomkwekers, zoals Van der Stoop en Reijer Dircksz. van Langelaer. De laatste was eigenaar van vele boomgaarden in en om Wijk bij Duurstede, 'hovenier tot Buren', en tevens schepen en cameraar in het Wijkse stadsbestuur. Zo leverde Reyer in 1641 onder meer "diverse quantiteit van fruytboomen ende witte hagedoorn". Evenals "jonge fruytboomen soo abricoosen als persicken". Verder kwamen een groot aantal fruitbomen uit Honselaarsdijk, zoals kersen, peren, perziken, abrikozen en zelfs vijgebomen en druivenstruiken. Op het kasteelterrein bevond zich ook een renbaan voor paarden. Tussen 1640 en 1647 werden rondom de renbaan bloemen, zoals rozenstruiken en aardbeiplanten als omlijsting geplant.


Dat er veel rozen gebloeid moeten hebben blijkt wel uit het feit dat Simon bijna ieder jaar rozenwater moest (laten) branden en vanuit Buren naar H.H. Amalia van Solms in 's Gravenhage moest brengen. Evenals fruit van de eigen fruitbomen op het kasteelterrein. Simon van Langelaer was ook ingeschakeld bij de aanleg van de kasteeltuin op Zuylesteyn, een bezit van de Oranjes. Ook voor deze tuinen leverde Reyer van Langelaer weer perzikke- en abrikozebomen. Verder reisde Simon regelmatig van Buren naar Breda om daar de nodige opgedragen opzichters werkzaamheden in de kasteeltuin te verrichten.


Simon Anthoniszn van Langelaer, jongeman van Wijck bij Duurstede, wonend in 's Gravenhage, trouwde op 10 juli 1636 met Elisabeth Clasinck, jongedochter wonend op 't Casteel Buren. Haar vader, Albert Clasinck was slotbewaarder op het kasteel Buren. Het eerste Langelaer kind werd op 30 juni 1637 in 's Gravenhage gedoopt maar overleed kort daarop. Vervolgens werd zoon Anthoni van Langelaer geboren en op 4 december 1639 in de Groote kerk aldaar gedoopt. In 1644 werd het derde kind geboren, Willem geheten. Hij was vernoemd naar Prins Willem II, de zoon van Frederik Hendrik. De doop vond plaats "op den sael van den casteel Buren" op 3 maart 1644. Doopgetuige was Princes Maria (Stuart). Zij was de jonge echtgenote van Prins Willem II.


Na zijn aanstelling tot plantagemeester van het kasteelpark Buren ging het echtpaar Van Langelaer vanaf begin 1640 wonen in de in 1635 gerenoveerde woning die boven de kasteelpoort lag. Het salaris van Simon bedroeg destijds 300 carolus guldens. Plus vrij wonen in de ter beschikking gestelde woning. In de functie van hovenier/plantagemeester volgde hij Andries Hoorendonck op die hovenier van Zijne Hoogheid op kasteel Breda èn Buren was. Behalve met de aanleg en het onderhoud van de tuinen, hoven en plantagiën, en het als ordonnans van Hare Hoogheid brengen van fruit naar 's Hage behoorde ook het ontvangen en rondleiden van kasteelparkbezoekers tot de taken van de hofhovenier. "Officiers, vreemde passagiers ende luyden van qualiteit sal hij den hoff met discretie mogen laten besichtigen".
Simon van Langelaer overleed in Buren op 24 december 1648 en werd begin 1649 in de kerk van Buren begraven.